De West : nieuwsblad uit en voor Suriname 29-11-1951
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110637857:mpeg21:a0018
HET BELANGRIJKE PARA-GEBIED
HISTORISCH OVERZICHT
[PHOTO: De brug over de Parakreek (Photo S.B.M)]
De Para, één der kleinere rivieren van Suriname - aldus lezen wij in de Encyclopaedie van Nederlands West Indie - ontspringt op plm. 5" 15' N.B. op het heuvelland van de Miendrinitti, stroomt met talrijke grootere en kleinere windingen in doorgaans noordelijke richting en valt hij de plantage Houttuin in de Surinamerivier. Links neemt de Para, niet ver van haar oorsprong, de Buffelskreek op, iets noordelijker de Saramaccakreck, vervolgens de Sabakoekreek, de Coropinakreek (die zelf van links de Tawaycoera-kreek opneemt) en de Pararac-kreek; rechts de Carolina- en de Hooikreek.
Een omstreeks 't midden der 18de eeuw na enig gehaspel met de Directeuren der Sociëteit gegraven kanaal, de z.g. Para-doorsnede, gedeeltelijk de genormaliseerde vroegere Bannisterkreek, verbindt de Para met de Suriname-rivier, waardoor men, komende van of gaande naar de Boven-Para, de kronkelingen van de Beneden-Para vermijden kan.
Een ander gegraven kanaaltje, de Kraskreek, snijdt zuidelijk van de grond Onoribo, een grote winding van de rivier af. De Para is 'n smalle, maar in haar midden- en benedenloop zeer diepe rivier, die grootendeels door zandsavannen stroomt, welke gedurende den groten regentijd voor een groot deel onder water staan, zoodat men dan over de savannen heenvaart.
Zuidelijk van de samenvloeiing met de Carolinakreek worden de savannen hooger. Een weinig ten noorden van de samenvloeiing met de Coropina (welk punt de Triangel genoemd wordt) vindt men op den grond Topibo een solitairen, 20 M hoogen heuvel den verweerden kop van een eruptief gesteente, een laatsten uitloper van het gebergte van het binnenland. Met haar inktzwart water en haar prachtigen plantengroei (orchideeën in overvloed) is de Para een der schoonste rivieren van de kolonie.
De vaart wordt op sommige tijden van het jaar door het z.g. eilandgras belemmerd, wanneer het niet bijtijds wordt verwijderd.
Langs de Para en de Coropina liggen tal van „gronden", vroegere houtplantages, die na de opheffing der slavernij, in communaal bezit zijn overgegaan in handen van de vroegere slavenmachten.
De bestaansmiddelen zijn voornamelijk het bewerken van vierkant hout, het zagen van planken en de cultuur van aardvruchten. Op de savannen wonen Indianen. Op 3 der gronden aan de Para heeft men gouvernementsscholen, aan de Coropina een kerk met school der Evang. Broedergemeente en een der R.K. Missie.
De rivier is niet naar Parham (Lord Willoughby genoemd, zooals Van Sypesteyn waarschijnlijk acht, daar de naam, die zeker van Indiaanschen oorsprong is, reeds voorkomt in de lijst van rivieren in de reisbeschrijving van Keymis (1597).
Tot zover de aanhaling.
Aangezien de Enclyclopaedie van Nederlandsch West-Indië ten aanzien van het Para-gebied weinig bijzonderheden meer verschaft, wendden wij ons tot de heer U. Morpurgo, Gouvernements-Landmeter, om inlichtingen. Van hem verkregen wij de volgende gegevens.
DE DIVISIE PARA
Bij Publicatie van 2 Maart 1842 (G.B. No. 3) van het Reglement op de verdeling van de Kolonie Suriname in Divisiën ter verzekering der goede orde en veiligheid in dezelve werd o.a. de Divisie Para ingesteld.
Zij nam een aanvang in het Zuiden bij de Para doorsnede en strekte zich uit langs de linkeroever der Suriname tot de redoute Purmerend met uitzondering van de stad Paramaribo.
Zij omvatte volgens het genoemd Reglement:
1. het gedolven kanaal tussen de rivieren Suriname en Para
2. de Carolina-kreek,
3. de Coropina-kreek,
4. de Tawaycoera-kreek,
5. de Pararac-weg,
6. de Booms kreek,
7. het verlengde Pad van Wanica.
Divisiën waren geplaatst onder het toezicht van Heemraden. Onder het bevel van een Heemraad stond de gewapende Burgerwacht met aan het hoofd een Burger-kapitein.
Voor de Divisie Para waren de volgende loop (verzamel) plaatsen aangegeven in geval van alarm.
1. Wanneer het alarm was tussen de Plantages Accaribo en Beekhuizen; loopplaats Domburg,
2. In de Para-kreek zelve, met daartoe behorende kleinere kreken ; loopplaats Plantage Onoribo,
3. alarm tussen Paramaribo en de Redoute Purmerend ; loopplaats Geyersvlijt.
De splitsing in Beneden en Boven Para kwam tot stand bij K.B. van 21 December 1862 No. 26 (G.B. 1863 No. 3) ter uitvoering van de Wet van 8 Augustus t.V. (Staatsblad No. 164) houdende opheffing der Slavernij in de kolonie.
Suriname werd met uitzondering van de Stad Paramaribo verdeeld in vijftien districten, w.o. Boven Para en Beneden Para. Het district Boven Para werd omschreven als zich uit te strekken Zuidwaarts van de Paradoorsnede, en van de grond de Watering langs de beide oevers der Para-kreek, de grond Onoribo daarin begrepen.
Het district Beneden Para Noordwaarts van de Para doorsnede met inbegrip van de grond Onverdacht, langs de beide oevers der Parakreek en langs de linkeroever der Surinamerivier tot aan zee. Bovendien werden nog gerekend tot het district te behoren de gronden gelegen aan het kanaal van Saramatca vanaf de Goede Verwachting tot en met Zoig en Hoop en die gelegen aan de Noordzijde van de weg naar Kwatta vanaf de grond Toevlucht tot en met Kwatta genoemde grond daarin begrepen.
Aan het hoofd van een of meer districten werd een ambtenaar geplaatst met de titel van Districts-Commissaris.
Voor het beheer op de districten werd een Reglement vastgesteld bij publicatie van 23 April 1863 (G.B. No. 10). Dit reglement is vervangen door de landsverordening van 22 December 1943 (G.B. No. 120).
In 1873 (G.B. No. 14) werden de plantages en gronden gelegen aan de linkeroever van de Parakreek vanaf de Paradoorsnede tot de monding, met uitzondering van de plantage Houttuin, gescheiden van het district Beneden Para en gevoegd-bij het district Boven Para.
In 1893 (G.B. 1894 No. 7) werd, op grond van de overweging dat de verdeling der kolonie in districten behoort plaats te hebben krachtens art. 115 van het Reglement op het beleid der Regering, de indeling in districten opnieuw vastgesteld.
Het district Beneden Para omvatte volgens de grensbeschrijving het gebied ten Zuiden van Paramaribo, de Dominékreek, het Kanaal van Saramacca, de gronden aan weerszijden van het Pad van Wanica tot de Noordgrens van de gronden aan de Pararacweg en werd verder begrensd door de achtergrenzen van de plantages Altona, Vredenburg en Houttuin, de Noordelijke grens van deze laatste plantage en de linkeroever der rivier Suriname.
Het district Boven Para omvatte de gronden aan weerszijden van het verlengde Pad van Wanica vanaf de noordgrens van de gronder aan de Pararacweg en vervolgens alle overige gronden gelegen in het stroomgebied van de Para.
Tevens werden de gronden aan de linkeroever van de Surinamerivier vanaf de Para-doorsnede tot de monding van de Para in het district Boven Para begrepen.
In 1894 (G.B. No. 7) werd aan de Beneden Para een gedeelte van het gebied van Boven Para gevoegd zodanig dat de grens tussen de districten gevormd werd door de westgrens van de gronden aan de linkeroever van de Pararivier vanaf De Eendracht tot Onverwacht en verder met uitsluiting van deze laatste grond en Osembo, door de westgrenzen van de gronden aan de linkeroever van de Para beneden strooms van Osembo tot Altona.
De begrenzing van Boven Para werd : ten Noorden en ten Westen Beneden Para, ten Zuiden en Oosten aan de Zuidelijke en Oostelijke grens van het stroom - gebied der Para-kreek, tot de Zuidelijke grenslijn van de plantages De Drie Gebroeders. Verder langs de Zuidgrens van evengenoemde plantage en van Porto Bello, langs de Oostelijke grenslijn der plantages Onoribo en Watering, de Zuidelijke oever van de Paradoorsnee tot aan de Surinamerivier en langs die rivier tot aan de grens van het district Beneden Para.
In 1914 (G.B. No. 11) werd het district Beneden Para uitgebreid tot een lijn, lopende van de rechteroever der Miendrinetikreek, ten Zuiden van de stopplaats Fossi Bergi, naar het punt, waar de Pararivier de Noord Westelijke grens van het achterland van Berg Sinai snijdt.
Sedert het K.B. van 23 Maart 1927 (G.B. No. 34) zijn de districten Beneden en Boven Para opgenomen in het district Suriname.
BAUXIETWINNING
Het Paragebied heeft in het verleden geen grote betekenis gehad voor landbouw en veeteelt. Het was in de eerste plaats een hout-district.
Hoewel nog vele Para-bewoners dwarsliggers op de markt brengen, is de houtkap al geruime tijd niet meer het belangrijkste middel van bestaan.
In de bauxiet bedrijven verdienen thans honderden hun brood.
Het zakelijk recht tot ontginning van bauxiet werd op de volgende gronden aldus gevestigd.
a. op delen Topibo in 1916 door E.B. Fairweather en J. Gibbens overgedragen in 1910 aan R.S. Peotter,
b. op Onoribo in 1915 door J.S. Swijt e.a. overgedragen in hetzelfde jaar aan J. Gibbens,
c. op Osembo en Ongelegen in I 1915_door J. Gibbens,
d. op de Vrijheid in 1915 door J. Gibbens.
De sub. a t/m d genoemde zakelijke rechten werden in 1930 ingebracht in de N.V. Surinaamse Bauxite Maatschappij
e. op Overtoom in 1916 door E.B. Fairweather overgedragen in 1917 aan The Kalbfleisch Corporation; in 1930 overgedragen aan de American Cyanamid Chemical Corporation en in 1943 op publieke veiling gekocht door de Surinaamse Bauxite Maatschappij.
f. Op Klein I'Espérance in 1917 door de Norton Company, overgedragen in 1926 aan de Surinaamse Bauxite Maatschappij,
g. op deel Accaribo in 1917 door de Norton Company overgedragen in 1926 aan de Surinaamse Bauxite Maatschappij.
De Billiton werd eigenares van de gronden Onverdacht, Nieuw Mocha, een gedeelte van de grond de Watering alsmede de grond Welbedacht (Welgedacht).
(Wordt vervolgd)