De Surinaamse familienaam Pinas is in 1863, bij de afschaffing van de slavernij, toegewezen aan een familie van 48 slaafgemaakte personen op plantage Onverwacht te Suriname.
De namen Pinas, Crisis, Piqué en Vyent wijken af van de overige toegewezen familienamen op Onverwacht.
De namen lijken gerelateerd aan de Franse taal maar wat er echt uitspringt is dat ze qua betekenis "strijdvaardig" aandoen.
Klik hier om meer over de vrijgemaakte slaven van plantage Onverwacht te lezen
Maar laten we eerlijk zijn... de naam en term bestond al langer.
- oorspronkelijk een smalle sloep, later ook een kleine galei en een snelvarend jacht, dat zowel
door riemen als zeilen werd voortbewogen. Spaans: pinaza, Portugees: pinaça. De naam is afgeleid van het Latijnse pinus = dennehout (zie VOC Glossarium p.91 (PDF) en bekijk de scheepsvaartlijsten van de VOC-Pinasschepen tussen Nederland en Azie ) - Oostindische stof uit boombast vervaardigd (bron DBNL: Kunstwoordenboek van P. Weiland uit 1858 )
- weefsel van ananasvezels (bron VOC Glossarium (PDF) )
- het dorp Pinas in Frankrijk:
- Pinas wordt gebruikt als populaire term voor de Filipijnen
- Joden, Nederlanders, Fransen, Noren, Polen met de naam Pinas (te vinden op Familysearch , aankomstlijsten van schepen in de V.S., etc)
- In overige landen kom je veelvuldig de naam Piñas tegen (vertaald: ananassen maar ook pijnappels, dennenappels - 'pino' is de Spaanse term voor pijnboom/den)
Naamstoewijzing plantage-eigenaren
Bij de Afschaffing van de Slavernij in 1863 zijn de familienamen op plantage Onverwacht hoogstwaarschijnlijk toegekend door de plantage eigenaren Francois Gaspard Caupain en zijn zoon William Francois Caupain. F.G. Caupain vulde het borderel in, maar beiden ondertekenden voor ontvangst van de tegemoetkomingsgelden.
F.G. Caupain was de zoon van Seraphin Francois Gaspard Caupain en de gemanumitteerde mulattin Maria van Caupain. Seraphin Francois Gaspard Caupain was afkomstig uit Lille, Noord-Frankrijk.
Op Onverwacht gegeven namen
- Loswijk: vermoedelijk verwant aan de manumissienaam Mosselwijk - Selwijk (zie het Nationaal Archief - Vrij In Suriname )
- Nooten: naam is ook toegekend op plantage de Drie Gebroeders, de Noten is een manumissie-naam.
- Graf: de enige persoon die deze naam op Onverwacht kreeg is overleden tijdens de emancipatie. Nog iemand kreeg dezelfde naam toegekend op pl. Alkmaar.
- Disker: 2 personen, naam komt in Engeland al vroeg voor.
- Crisis: betekent beslissend keerpunt / periode van ernstige stoornis
- Piqué: diverse betekenissen waaronder prikken/steken, wapen, rivier in Frankrijk, weefsel/stof.
- Vyent: oude schrijfwijze van "vijand"
- Pinas: schip dat in de 16e en 17e eeuw werd gebruikt als oorlogsschip en vrachtvaarderschip
Marrons
Na 1948 zijn ook enkele Marrons de familienaam Pinas gaan dragen.
In 1948 werd namelijk het kiesrecht in Suriname ingevoerd en om te mogen stemmen diende men geregistreerd te zijn. Het overgrote deel van de Marrons was dat nog niet. Schijnbaar mocht men zelf een familienaam kiezen (zie oa De West 24-08-1949).
Rond 1980 vertelde een oudere man aan mijn moeder dat hij destijds voor de naam Pinas had gekozen omdat hij zelf op plantage Topibo werkte en de naam Pinas de naam van de eigenaar was.
Deze personen met de naam Pinas zijn opgenomen in lijst van Surinaams kiesgerechtigden, o.a. 1964. De lijsten zijn te vinden in het Nationaal Archief in Den Haag.
Familienamen die lijken op de familienaam Pinas maar niet aan elkaar gerelateerd zijn
Let op! Er is door mij tot nu toe geen enkel verband gevonden met de familienaam Pinas.
L'Espinasse - Pinasi
Op de website van Van Viegen valt te lezen:
Bosnegerstam 'Pinasi'
In de dorpen Loabi en Sanbedumi wonen de 'Pinasi', de afstammelingen van slaven van Bigi Misi Pinasi (Anna) en Bigi Masaa Pinasi (François).
De 'Pinasi' (let op de i op het einde) zijn de afstammelingen van slaven van Bigi Misi Pinasi (Anna van Rijn 1688-1748) en Bigi Masaa Pinasi (François L'Espinasse 1677-1734).
François L'Espinasse, hoogstwaarschijnlijk een Hugenoot, vestigde zich rond het begin van de 18e eeuw in Suriname.
[ bron 3.1 , Lees ook: Stammen op ndyukaliba.com]
De Pinasi-lo bestaat uit verre nakomelingen van slaven van de familie L'Espinasse, die de plantages L' Espérance en Wederhoop aan de Commewijne en Charlottenburg aan de Cottica beheerde.
[ bron 3.2 ] Lo betekent "stam".
Da Pina
Abraham De Pina *ca 1680
Geboorte: ABT 1680 te : Suriname
Huwelijk: 10 jan 1704 te : Jodensavanne, Suriname
Bronnen
0 - Interessant om te lezen betreffende naamsgeving van slaven
- What's in a name? Slavernij en naamgeving in Suriname tijdens de 18e en 19e eeuw - door Alex van Stipriaan (pdf-bestand)
1 - Nationaal Archief
1.1 Database Vrij in Suriname - Emancipatie 1863
Francois Gaspard Caupain wonende aan de Saramaccastraat L.E. no. 21 te Paramaribo, gezagvoerder op houtgrond Onverwacht
William Fransua Caupain, woonplaats Suriname, adres onbekend
F.G. Caupain vulde het borderel in, maar beiden ondertekenden voor ontvangst van de tegemoetkomingsgelden
1.2 Geboorteregister Paramaribo 1829 - website Denie Kasan
2 - Persoon
3 - Websites
3.1 Van Viegen
François 'l Espinasse (Lespinasse)
François, hoogstwaarschijnlijk een Hugenoot, vestigde zich rond het begin van de 18e eeuw in Suriname. Van 1719 tot 1723 was hij 'Raad van Civile Justitie', in 1729 en 1733 is hij wederom genomineerd voor de betreffende functie maar wordt hij niet verkozen.
Kinderen
Philippa Johanna *geboren op 29 december 1715 in Suriname, begraven op 13 juni 1758 in de Amsterdamse Nieuwe Zijds Kapel, trouwt met Nicolaas Freher.
Pierre Frederic gedoopt op 26 augustus 1717 in Suriname, overleden op 8 juli 1757, raad van Politie, eigenaar van plantage 'Frederiksburg' beneden Commewijne en 'l'Esperance' boven Commewijne.
? François *13 november 1718, overl. 18 mei 1741 in Suriname.
Sara *11 juni 1720 in Suriname.
Susanna *13 januari 1722 in Suriname, overl. op 27 februari 1778 te Amsterdam, trouwt in 1739 in Suriname met Jean Paul Taunay. Deze is "Raad in het hof van Civiele Justitie" en eigenaar van plantage 'Vertrouwen' aan de beneden Commewijne. Jean Paul is geboren in Koningsbergen (het huidige Kaliningrad in Rusland) op 20 december 1706 als kind van Jean Taunay en Susanne Charlotte Lafargue.
Anna *7 maart 1723 in Suriname, trouwt met Samuel Pichot de eigenaar van 'Mon Trésor'. Op 7 juli 1753 wordt zij door haar echtgenoot op het schip 'Johanna Wilhelmina' naar Nederland gezet omdat ze 'gek' was.
Jaques *7 mei 1724 in Suriname, mogelijk overl. op 16 november 1725 in Suriname.
Jacob *31 oktober 1725 in Suriname, mogelijk overl. op 16 november 1725 in Suriname.
? Jean *2 mei 1733, overl. 9 augustus 1760 in Suriname.
Bosnegerstam 'Pinasi'
In de dorpen Loabi en Sanbedumi wonen de 'Pinasi', de afstammelingen van slaven van Bigi Misi Pinasi (Anna) en Bigi Masaa Pinasi (François).
Graf
François werd begraven op begraafplaats de 'Oude Oranjetuyn' in Paramaribo waar in 1835 de Hervormde Kerk werd gebouwd, sinds die tijd bevindt het graf zich in deze kerk.
Grafsteen met opschrift
No. 55 Hier Onder Legt begraaven Francois Lespinasse In Syn Leeven Oud Raad van Civile Justitie Gebooren Den 16 April 1677 Gestorven Den .... December Ao 1734.
Herkomst en de betekenis van de familienaam (de) Lespinasse
De naam is afgeleid van het occitaanse (langue d'Oc) begrip "espinasso", het oud-franse "épinaie", dat staat voor een met stekelige heesters begroeid veld.
3.2 DBNL - Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 4 - Michiel van Kempen
Over André Pakosie
André Richard Matiematie Pakosie werd geboren op 25 mei 1955 te Diitabiki, residentie van de gaanman van de ndyuka aan de Alenkumanwey-bunsu, de Tapanahonirivier. Krachtens matrilineaire afstamming hoort Pakosie tot de Pinasi-lo*. Zijn vader was een gerenommeerd geneeskundige en medium van de yooka [geest van een overledene] van gaanda Kentu Boadi. André Pakosie zou in de voetsporen van zijn vader treden. Hij leerde Nederlands in Albina, waar hij ook godsdienstonderwijs kreeg van de Evangelische Broedergemeente, de Baptistengemeente en van pater Antoon Donicie; later zou hij het christendom dat zijn cultuur zoveel schade had berokkend, verwerpen. In 1968 ging hij naar Paramaribo, waar hij zich al snel ontpopte als bosnegeractivist. Pakosie legde zich toe op alfabetisatie en bijscholingscursussen en zat in het bestuur van een groot aantal organisaties: de Bond van Bosneger Studenten, Akifonga, de Stichting Tembe en de vereniging Pinasi-lo, een sociaal fonds voor de leden van Pakosies lo. In 1972 legde hij het verhaal over de 18de-eeuwse bosnegerleider Boni zoals hij het goeddeels van zijn vader gehoord had, schriftelijk vast in De dood van Boni.
* De Pinasi-lo bestaat uit verre nakomelingen van slaven van de familie L'Espinasse, die de plantages L' Espérance en Wederhoop aan de Commewijne en Charlottenburg aan de Cottica beheerde.
3.4 Koninklijke Bibliotheek - Historische Kranten
3.5 Data Iwan de Vries op Geneanet
3.6 Diversen
Pinas, v. (-sen), soort klein en smal vaartuig.
Bron: DBNL - Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal, 1864
Pinas is een gemeente en dorp in het Franse departement Hautes-Pyrénées. De commune telt 452 inwoners. De plaats maakt deel uit van het arrondissement Bagnères-de-Bigorre.
Bron:Wikipedia
"Pinas of pijnas, of dit woord af komstig is van pinus een pijnboom, het welk somtijds van de digters voor een geheel schip genoomen werd, daar oover sullen wij nu niet twisten: als wij maar weeten, dat een pinas bij naa is van het selve maaksel als een fregat: egter daar in verschillende, dat sijn agter gat, of agter schip, soo niet oover hangt, als dat van een fregat, ens."
Bron: Excerpts from Winschootens Seeman, 1681
De schilders en gebroeders Jacob Symonsz. Pynas (ca 1592-1650 te Haarlem) en Jan Symonsz. Pynas (ca 1581-1631 te Alkmaar)
Naamsvarianten: Pijnas, Pinas
Bron: Kunstbus website
"En voor de goede lezer moet de brief van Lineke Pinas - die in Auschwitz-Birkenau terecht was gekomen - aan haar tante Bella Anholt een vingerwijzing zijn geweest. De brief bereikte deze tante pas na de oorlog, maar was tot die tijd in bezit van een vertegenwoordiger van de Joodsche Raad in Zwolle. Op 26 november 1942 schreef Lineke aan haar tante: "Lily und Mimi sind bei der Schwester von Sia gekommen und ich hoffe dass es ihr gut gefällt. Auch Bep ist da und vielleicht geh ich auch schon schnell darhin. Sia is Sophia Hendrika de Vries, haar zuster de in 1940 overleden Lea Sophia. Wat de schrijfster hier dus in bedekte termen aangeeft, is dat haar tante Lily, Mimi en Bep inmiddels zijn overleden. Kennelijk heeft zij de in Zwolle achtergebleven familie willen waarschuwen. Voordat de brief in Zwolle aankwam, waren haar moeder, broer, zuster, grootouders en tante al ondergedoken. Lineke Pinas werd volgens de officiële gegevens op 31 maart 1943 te Auschwitz omgebracht."